Donderdag 3 oktober 2013
ontwaken in Kamares
KM 30096
N36°40’47.4” E22°31’19.6”
ontwaken in Kamares
KM 30096
N36°40’47.4” E22°31’19.6”
Langs het dorpje Kalivia
en Skoutari zakken we af naar het zuiden. We zitten in de Mani, de middelvinger
van de Peloponnessos.
Een onherbergzame streek. Een bedrukkende omgeving. Kale heuvels met her en der deels verlaten dorpjes. De huizen zijn gebouwd als een soort vestingtorens met piepkleine raampjes, en met een soort stenen waardoor de huizen in de achtergrond lijken op te gaan.
De vorige keer dat we hier doorheen zijn gereden heeft ...
een onheilspellende
indruk bij ons achtergelaten. Het moet wel gezegd dat we toen ook somber weer
troffen. Het weer is nu iets beter maar duidelijk geen zomer meer.Een onherbergzame streek. Een bedrukkende omgeving. Kale heuvels met her en der deels verlaten dorpjes. De huizen zijn gebouwd als een soort vestingtorens met piepkleine raampjes, en met een soort stenen waardoor de huizen in de achtergrond lijken op te gaan.
De vorige keer dat we hier doorheen zijn gereden heeft ...
En ondertussen zijn we veel meer ervarener camperaars geworden die het heel gewoon zijn om te ‘wildkamperen’. Dat scheelt misschien ook.
Mogelijk overnachtingsdoel is Porto Kagio. Dit hele kleine kustplaatsje ligt onwaarschijnlijk mooi.
Het ligt in één van twee baaien die weer liggen verscholen in twee bijna symmetrisch en ruggelings aan elkaar liggende grote groenbruine hopen zand en rots.
Via een prachtige haarspeldweg afdalend naar de bulten is er op een gegeven moment maar slechts één gelegenheid aan de linkerkant van de weg in een bocht naar rechts om je camper te parkeren. Let dus goed op voor het geval je een mooi overzicht wil hebben!
We turen vanaf die plek met de verrekijker Porto Kagio af, maar net zoals de vorige keer trekt niets ons aan om er met de camper te gaan overnachten. Het is nog vroeg op de dag en zo te zien valt er werkelijk niks in het dorpje te beleven. Dan kiezen we net zo lief voor een plek waar helemaal niks te beleven is én helemaal niks is.
We rijden zo’n beetje midden tussen de twee baaien door naar het zuiden en volgen de wegwijzers naar Cape Tenaro. Dat is het zuidelijkste puntje van het vastenland van Griekenland waar je met de auto kunt komen. Een bijzondere plek is het niet. Wat toeristen, een ezel en veel zwerfhonden.
Maar bij nader inzien is er toch een ruïne van een aan Poseidon geweide tempel. Het schijnt te maken te hebben met een of ander orakel waar gezien de ‘offerandes’ ook nu nog enige waarde aan gehecht wordt.
Misschien dat de vele zwerfhonden hier, plus de enkele aangelijnde valse honden die een aftandse aanhanger en een nog aftandser caravan lijken te bewaken, iets te maken hebben met een verderop gelegen grot waar Herakles de hellehond Kerberus heeft verslagen.
Ja, je staat soms boven op de historie in Griekenland zonder dat je het weet of voelt…
|
|
We rijden de Mani weer omhoog, naar het dorp Vathia. Het meest typische Mani dorp, de moeite waard om uit te stappen en foto’s te maken. Manischer wordt het waarschijnlijk niet meer, depressiever ook niet; jee, wat een treurnis straalt er vanaf.
Er schijnt ooit nog een
poging te zijn gedaan om het dorp te herbouwen maar ergens is het blijven
steken. Enkele huizen zijn verbouwd tot pensions en in het begin van het dorp
zijn enkele huizen gemoderniseerd en bewoond.
Nee, hier laat je je hond nog niet dekken. Vergeleken bij dit is ons buurdorp Weurt een leef- en woongenot.
Verder omhoog dan. Ondertussen moeten we toch maar eens een overnachtingsplaats
in ons achterhoofd houden. Ja, zo gaat
dat met camperaars. We zijn net zigeuners. We hebben de hele hut en ons hele
hebben en houden bij ons. Rest nog een aardig plekje om te staan.
Soms hebben we de mooiste plek van de wereld, een andere keer kijken we maar niet teveel om ons heen en doen we de gordijnen maar snel dicht om ze de volgende ochtend snel maar weer open te maken en te vertrekken.
We zouden nog maar met moeite kunnen wennen aan pensions, hotels en dergelijke.
We komen uit in het plaatsje Gerolimenas. Jaren geleden kwamen we hier ook eens
voorbij en we vonden het beiden helemaal niks, erbij aangetekend dat we toen
niet dwars door het dorp zijn gereden. Dat doen we nu wel. Dwars door het dorp
voelt ook als dwars door het dorp snijden met zijn hele smalle straatjes. Blij
dat we een buscamper hebben en geen groter ding.
Ach, het ziet er eigenlijk best wel aardig uit. Het schijnt een oud havenstadje te zijn geweest. We parkeren de camper en gaan eerst maar eens wat eten bij een taverne. Veel toeristen zijn er niet in het dorp. Als we heel goed om ons heen kijken zien we op de terrassen van de tavernes totaal misschien 15 mensen zitten. En zo te zien zijn het zelfs nog Grieken.
We bestellen Griekse salade met feta, Monique gehaktballetjes met frietjes en ik een chicken souvlaki special. De souvlaki gaat zeker wel 20 minuten duren zegt de ober. Of het komt omdat de kip nog gevangen moet worden weet ik niet, maar het lijkt wel bijna de héle kip te zijn. Wat een joekel zeg. Ze hebben hem opgedeeld in 4 grote brokken en met bacon omwikkeld gebakken. Oei, als ik dat ding maar naar binnen krijg.
Ik geef Monique ook maar een stuk, maar die legt op haar beurt weer een paar gehaktballetjes op mijn bord. Dat schiet niet op.
Het lukt, op één grote friet na. Die gaat er echt niet meer in. Van de halve liter wijn die we bestelt hebben drinkt Monique het merendeel, want ik moet nog rijden.
En dat doen we ook. We willen toch naar een andere plek om te overnachten. Het had wel gekund, maar het is toch niet zo ons ding hier.
Ons ding vinden we een half uur rijden aan een strand vlakbij de bekende grotten van Pirgos Dirou.
Er staan een stuk of tien campers. De drukte is waarschijnlijk vanwege de grot. Wij hoeven het niet te zien maar we hebben een prima plek pal aan een strand met overwegend witte kiezelstenen in de vorm van grote eieren, van maat kip tot maat struisvogel.
Een heel typisch geluid maken die als het water van de aanrollende golven weer terug zakt en steeds wat ‘eieren’ mee terugnemen. Heel apart. Of het na een hele nacht onder het slaapkamerraam nog steeds heel apart is weten we morgenochtend (of al veel eerder).
De Mani; een heel aparte streek. Het doet ons bij vlagen aan de landschappen van Noorwegen denken, maar dan veel droger. Als je heel teruggetrokken wilt leven om bijvoorbeeld een boek te schrijven of om geruime tijd je zonden te overdenken zit je hier van God en alleman verlaten.
Een vrolijk boek zal het echter vermoedelijk niet worden.
Het was wel weer een leuke dag voor ons.
Nee, hier laat je je hond nog niet dekken. Vergeleken bij dit is ons buurdorp Weurt een leef- en woongenot.
|
|
|
Soms hebben we de mooiste plek van de wereld, een andere keer kijken we maar niet teveel om ons heen en doen we de gordijnen maar snel dicht om ze de volgende ochtend snel maar weer open te maken en te vertrekken.
We zouden nog maar met moeite kunnen wennen aan pensions, hotels en dergelijke.
|
|
|
Ach, het ziet er eigenlijk best wel aardig uit. Het schijnt een oud havenstadje te zijn geweest. We parkeren de camper en gaan eerst maar eens wat eten bij een taverne. Veel toeristen zijn er niet in het dorp. Als we heel goed om ons heen kijken zien we op de terrassen van de tavernes totaal misschien 15 mensen zitten. En zo te zien zijn het zelfs nog Grieken.
We bestellen Griekse salade met feta, Monique gehaktballetjes met frietjes en ik een chicken souvlaki special. De souvlaki gaat zeker wel 20 minuten duren zegt de ober. Of het komt omdat de kip nog gevangen moet worden weet ik niet, maar het lijkt wel bijna de héle kip te zijn. Wat een joekel zeg. Ze hebben hem opgedeeld in 4 grote brokken en met bacon omwikkeld gebakken. Oei, als ik dat ding maar naar binnen krijg.
Ik geef Monique ook maar een stuk, maar die legt op haar beurt weer een paar gehaktballetjes op mijn bord. Dat schiet niet op.
Het lukt, op één grote friet na. Die gaat er echt niet meer in. Van de halve liter wijn die we bestelt hebben drinkt Monique het merendeel, want ik moet nog rijden.
En dat doen we ook. We willen toch naar een andere plek om te overnachten. Het had wel gekund, maar het is toch niet zo ons ding hier.
Ons ding vinden we een half uur rijden aan een strand vlakbij de bekende grotten van Pirgos Dirou.
Er staan een stuk of tien campers. De drukte is waarschijnlijk vanwege de grot. Wij hoeven het niet te zien maar we hebben een prima plek pal aan een strand met overwegend witte kiezelstenen in de vorm van grote eieren, van maat kip tot maat struisvogel.
Een heel typisch geluid maken die als het water van de aanrollende golven weer terug zakt en steeds wat ‘eieren’ mee terugnemen. Heel apart. Of het na een hele nacht onder het slaapkamerraam nog steeds heel apart is weten we morgenochtend (of al veel eerder).
De Mani; een heel aparte streek. Het doet ons bij vlagen aan de landschappen van Noorwegen denken, maar dan veel droger. Als je heel teruggetrokken wilt leven om bijvoorbeeld een boek te schrijven of om geruime tijd je zonden te overdenken zit je hier van God en alleman verlaten.
Een vrolijk boek zal het echter vermoedelijk niet worden.
Het was wel weer een leuke dag voor ons.
Donderdag 3 oktober 2013
overnachten bij Pirgos Dirou/ Kardamill
KM 30194
36°38’25.3” 22°22’58.5”
overnachten bij Pirgos Dirou/ Kardamill
KM 30194
36°38’25.3” 22°22’58.5”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten